Lectuurfiche 1
Haddon, M. (2003). Het wonderbaarlijke voorval met de hond in de nacht. Olympus.
Korte inhoud
Wanneer de hond van de buurvrouw wordt vermoord, verlegt Christopher, een vijftienjarige jongen met een vorm van autisme, zijn grenzen. Hoewel hij in zijn eentje nooit verder geweest is dan het einde van de straat, neemt hij nu met plezier de rol van detective op zich. Ook als hij daarvoor verder moet dan zijn eigen, vertrouwde straat. Het feit dat Christopher meer van wiskunde dan van mensen weet, speelt hem meermaals parten, maar het weerhoudt hem er niet van het mysterie van de hond op te lossen. Bovendien ontraadselt hij een aantal vragen die een schaduw werpen op zijn eigen leven.
Waar & wanneer?
Christophers verhaal speelt zich voornamelijk af in Swindon, een stad in het zuidwesten van Engeland, waar hij samen met zijn vader woont. Tijdens zijn avonturen reist hij evenwel naar Londen.
Mark Haddons verhaal werd voor het eerst gedrukt in 2003 en speelt zich ook rond die periode af.
Hoofdthema
Het hoofdthema van Christophers verhaal is autisme, Haddon benadrukt met dit boek immers in welke mate autisme iemands leven bepaalt zowel in goede als slechte zin.
Appreciatie – 3 vragen volgens de methode Chambers
Past Haddons schrijfstijl bij Christophers verhaal?
De kracht van dit boek wordt volgens mij grotendeels bepaald door de manier waarop Haddon Christophers verhaal neerschrijft. Hij kiest zijn woorden en zinnen zodanig zorgvuldig dat het lijkt alsof je als lezer meedenkt met de jongen. Daardoor maak je na enkele pagina’s als het ware deel uit van zijn leefwereld, die toch enigszins verschilt van die van zijn leeftijdsgenoten. Het feit dat ik mij kon inleven in het verhaal bevestigt voor mij dat Haddon een gepaste schrijfstijl hanteert in zijn boek.
Is Haddons boek logisch ingedeeld?
Toen ik het boek voor het eerst opende dacht ik oprecht: “Amai, die schrijver moet een telprobleem hebben.” De eerste vijf hoofdstukken zijn immers als volgt genummerd: 2, 3, 5, 7, 11. Onderstaand fragment verklaarde gelukkig al snel waarom ik niets begreep van de nummering:
Hoofdstukken in boeken krijgen meestal de kardinale getallen 1,2,3,4,5,6 enzovoort. Maar ik heb besloten mijn hoofstukken priemgetallen te geven, 2,3,5,7,11,13 enzovoort, omdat ik van priemgetallen hou.
Haddons nummering is dus niet, zoals ik aanvankelijk dacht, slecht gekozen, maar illustreert eerder het feit dat hij goed nagedacht heeft over hoe hij de complexiteit van autisme in kaart kon brengen.
Ondanks de voor mij initieel gekke nummering is het boek zeker en vast logisch ingedeeld. Haddon wisselt een hoofdstuk waarin Christopher vertelt over recente gebeurtenissen immers telkens af met een flashback of een verklaring voor zijn handelen.
Lost het boek de vooropgestelde verwachtingen in?
Als ik aan autisme denk, denk ik aan een moeilijk definieerbare aandoening, die vaak op onbegrip stuit. Ik heb in het verleden boeken gelezen die het hele gegeven behoorlijk in het belachelijke trokken. Net daarom vond ik het bijzonder fijn te ontdekken dat Haddon met zijn boek de kans greep zowel de “abnormaliteiten” van het autisme als de zaken die we wél als “normaal” beschouwen te belichten en tegelijkertijd meteen in vraag te stellen. Wij, mensen die onszelf “normaal” noemen, doen immers dingen die, als puntje bij paaltje komt, niet zo logisch zijn. Hieronder een treffend fragment:
Ik vind mensen verwarrend. Dat is vooral om twee redenen. De eerste reden is dat mensen veel praten zonder woorden te gebruiken. […] De tweede reden is dat mensen vaak beeldspraak oftewel metaforen gebruiken als ze praten. Dit zijn voorbeelden van metaforen:
Ik schrok me een hoedje. Hij sprong uit zijn vel. Ze was zijn oogappel. Het was een draak van een film. De hond had het loodje gelegd.
[…] Ik vind dat het een leugen zou moeten heten want een draak lijkt niet op een film en mensen krijgen geen hoedje als ze schrikken.
Hoewel ik het boek aanvankelijk niet hoog inschatte, ben ik er nu van overtuigd dat het voor velen onder ons verhelderend is. Het overtrof in vele opzichten mijn verwachtingen. Ik noem het dan ook vol overtuiging een aanrader en dat is, gezien mijn eerdere ervaring met boeken over hetzelfde onderwerp, zeker en vast een groot compliment!
Narratologisch aspect: motieven
˃ Concrete motieven
Christophers handelingen in het verhaal kunnen allen worden beschouwd als gebonden verhaalmotieven: ze geven het verhaal kleur en verwijzen telkens weer naar het feit dat hij geen “normaal” leven leidt.
˃ Abstracte motieven
Christophers verhaal zit vol met abstracte motieven. Hij heeft immers vaak bizarre ideeën die je er als lezer telkens weer op wijzen dat hij lijdt aan autisme. Hieronder een passend fragment ter illustratie:
In de bus naar school de volgende morgen zag ik 4 rode auto’s achter elkaar voorbijkomen, wat betekende dat het een Goede Dag was. […] Meneer Jeavons, de psycholoog op school, vroeg me een keer waarom 4 rode auto’s achter elkaar een Goede Dag betekenden, en 3 rode auto’s achter elkaar een Vrij Goede Dag, en 5 rode auto’s achter elkaar een Super Goede Dag, en waarom 4 gele auto’s achter elkaar een Zwarte Dag betekenden. […] Hij zei dat ik duidelijk een zeer logisch iemand was, dus was hij verbaasd dat ik zo denk omdat dit niet erg logisch is. Ik zei dat ik de dingen graag in een mooie volgorde had. En één manier om dingen in een mooie volgorde te krijgen was door logisch te zijn. Vooral als die dingen getallen waren of een redenering. Maar er waren nog meer manieren om dingen in een goede volgorde te krijgen. En daarom had ik Goede Dagen en Zwarte Dagen.
Ook het feit dat hij heel veel zaken heel letterlijk neemt, verwijst telkens weer naar zijn aandoening.
˃ Grondmotief (thema)
Christopher leeft in zijn “eigen wereld”, omdat hij aan autisme lijdt. Dit is zeker en vast een dynamisch motief: dit gegeven beïnvloedt immers het volledige verhaal.