Verwerkingsopdracht bij Nederlandse roman

Verhulst, D. (2006). Mevrouw Verona daalt de heuvel af. Amsterdam/Antwerpen: Atlas Contact.
Aard van de opdracht
E.1. Herschrijf een fragment van 1,5 pagina (kopie van het fragment bijvoegen) in een ander en origineel vertelperspectief: laat bijvoorbeeld een dier, een plant een meubel of een toevallige voorbijganger dezelfde scène beschrijven. De herschrijving is minstens 25 tekstregels lang. Recycleer zo weinig mogelijk van de oorspronkelijke tekst.
Korte inhoud
Op een ochtend wordt de verstijfde, maar gelukzalige glimlach van mevrouw Verona – duidelijk gericht op het rijk der fabelen – aangetroffen onder de plataan op het dorpsplein. Eenieder die een beetje kennis heeft van ’s werelds grootste verhalenbank – her en der aangelegd om uit te kunnen putten wanneer de mensheid een vertelling nodig heeft – vermoedt dat zij de portier van het Niets vriendelijk begroette om zich vervolgens te begeven naar een balie waar zij op dé belangrijkste vraag antwoordde dat zij haar hele leven lang de volgzaamheid van honden genoot …
Kan een mensenleven gereduceerd worden tot één kenmerk dat het hele voorbije leven typeerde? Waaruit putten mensen de kracht om zelf te beslissen over het einde van hun leven en is er dan nog sprake van ‘het lot’? … Dimitri Verhulst zet je ongetwijfeld aan het denken!
Fragment
Eigenlijke opdracht
Opmerking: Ik herschreef het laatste hoofdstuk uit het boek vanuit het standpunt van de hond die mevrouw Verona vergezelt tijdens haar afdaling. Ik koos voor het vertelperspectief van de hond, omdat honden – in het algemeen – een rode draad vormen doorheen het verhaal.
Slechts weinig dagen zijn het woord ‘merkeldag’ waardig, maar deze gure februaridag, ingeleid door radioberichten over nakende, hevige sneeuw, die de gemeentewerkers ertoe aanzetten om uit voorzorg de sowieso al moeilijk begaanbare heuvelweg af te sluiten, kwam zeker in aanmerking voor een dergelijk ‘label’.
Ik begroette mijn net ontwaakte bazin kwispelstaartend. Tijdens het ontbijt bevestigde de weerman op de radio wat zij allang vermoedde: het zou gaan sneeuwen en dat impliceerde meteen dat alle autoritten ten strengste werden afgeraden. We maakten eind februari wel vaker zulke plottwisten mee; toegejuicht door de lengende dagen nam alle leven weer vorm aan: de vogels bakenden hun terrein af, de bomen schoten in bloei en winterslapen werden beëindigd. En net op dat moment sloeg de winter nog éénmaal genadeloos toe. Alsof hij wilde bewijzen wie het voor het zeggen heeft. In tegenstelling tot veel tenietgedane levensvreugdes, lukte het de mens – en de meeste honden – toch om zichzelf het laatste, onverbiddelijke winteroffensief door te loodsen. De enige tol die hij daarvoor betaalde, waren enkele oudjes die bezweken aan de griep.
Na het betoog van de weerman beluisterd te hebben, waste mijn bazin zich, maar ze legde hierbij niet de precisie aan de dag die ik van haar gewend was. Daaropvolgend stak ze zorgvuldig de haard aan. De slinkende houstapel had haar uiteraard aan het denken gezet, maar haar besluit nam ze pas toen de hoeveelheid hout zich beperkte tot het alarmerend minimum van één blok. Stil, maar berustend in haar lot deed ze haar jas aan. Initieel stemde dit tafereel mij vrolijk. Ik was immers altijd in voor een wandeling …
Mevrouw Verona’s pad en het mijne kruiste elkaar toen ik de impulsieve beslissing nam op zoek te gaan naar een partner voor een kort moment van pret alias voorplanting. Hoewel ik mijn eigen oriëntatievermogen hoog inschatte, kwam ik tweemaal bedrogen uit: één, ik vond de weg niet terug, twee, ik leed waarschijnlijk aan grootheidswaanzin toen ik mezelf wijsmaakte dat terug naar huis geraken peanuts was. Hoe dan ook: ik maakte van deze gelegenheid gebruik om een betere baas te vinden en daarin heb ik mezelf in geen enkel opzicht teleurgesteld. Ik vond het dan ook niet meer dan normaal mijn gastvrouw te allen tijde te dienen in de mate van het mogelijke. Meneer Pottenbakker vervangen hoorde daar geenszins toe, maar bassen naar de postbode en franke duiven behoorden wel tot het repertoire.
Ik mocht blijven, zolang ik maar begreep dat zij waarschijnlijk de geest zou laten vooraleer het mijn beurt was. Op wandelingen hoefde ik me niet te verheugen, daartoe was mevrouw Verona niet meer in staat, maar ze stelde me wel een magnifieke tuin ter beschikking, waarin ik mijn poten kon strekken en waarin ik mijn behoeften kon doen. Ideaal. Je begrijpt dus dat ik uitzinnig was van vreugde toen ze wenkte vanuit het deurgat. Eindelijk zou ik mijn blaas nogmaals kunnen ledigen tegen alles wat me lief was. Wat ik toen niet vermoedde was dat dit in mijn ogen ‘pretuitje’ zou eindigen in een écht hondenleven …
Mijn hondenverstand had immers niet begrepen dat mevrouw Verona het huis waarin zij gejuicht had van vreugde en waarin zij was weggezonken van verdriet voor goed achterliet. Waar ik immers wel acht op geslagen had, was het feit dat zij nooit of te nimmer meer zou boven geraken – auto’s reden immers niet uit. Maar zoals het een goede waakhond betaamt, daalde ik de heuvel mee af.
Beneden aangekomen was het ijzig koud. Stilzitten was een regelrechte marteling. Daarom liepen we na een korte zitpauze door naar de plataan op het dorpsplein waaraan mevrouw Verona ongetwijfeld veel herinneringen kon terugkoppelen. Misschien te veel. Alhoewel, kan een mensenleven uit te veel herinneringen bestaan? Hoe dan ook: net zoals het leven van een mens in feite één grote herinnering is, bestaat een hondenleven uit een aaneenschakeling van mooie en minder mooie momenten. Op het moment dat mevrouw Verona noodgedwongen plaatsnam op een ijskoude rotsblok, namen de mooie herinneringen met haar het over van mijn levenslust. Ik vlijde me neer aan haar voeten en kon maar aan één ding denken: “Welk kenmerk typeert mijn leven?”
Evaluatie
Vanuit mijn ervaring als lezer, enerzijds, vind ik dit een fijne verwerkingsopdracht. Je kan immers je fantasie laten botvieren en je kan experimenteren met je eigen woorden/beschrijvingen. Bovendien kan je ook spelen met de subjectiviteit van de verteller. De ene verteller interpreteert een situatie mogelijk helemaal anders dan de andere, omdat hij/zij het verhaal door een andere bril bekijkt/waarneemt vanuit een andere context. Ook ben ik als lezer helemaal fan van ‘het aan de slag gaan met het verhaal’ eerder dan van ‘de zoveelste keer je mening neerpennen’ wat – als puntje bij paaltje komt – een moeilijk te beoordelen opdracht is en dan vaak herleid wordt naar ‘het goed kunnen beargumenteren’. Dat is in geen geval onbelangrijk, maar het wordt wel afstompend als je het jaar in jaar uit moet doen …
Vanuit mijn ervaring als leerkracht, anderzijds, ben ik absoluut voorstander van dergelijke verwerkingsopdracht. Ik ben er immers van overtuigd dat leerlingen creatief aan de slag laten gaan met een boek – waaronder ik deze opdracht reken – veel meer vruchten afwerpt dan ze een droge kritiek te laten schrijven. Waarom? Omdat een stuk van een boek herschrijven veel meer tot de verbeelding spreekt dan het zoveelste boekverslag neerschrijven. Nochtans kan je je leerlingen in beide gevallen beoordelen op hun taal. In mijn geval is de keuze dan ook snel gemaakt …
Laura - 28 maart 2017